De Babyloniërs kwamen met haar de liefde bedrijven, en maakten haar onrein door haar als hoer te gebruiken. Zo werd ze onrein, en ze kreeg een afkeer van hen. Toen ze zich openlijk als een hoer gedroeg en zich naakt liet zien, kreeg Ik een afkeer van haar, zoals Ik ook van haar zuster een afkeer had gekregen. Ze dacht terug aan de dagen van haar jeugd, toen ze ontrouw was in Egypte, en bedreef nog meer overspel. Ze verlangde terug naar haar minnaars daar, die zo zwaar geschapen zijn als ezels en hun zaad lozen als hengsten. 

Jij, Oholiba, verviel weer in de schanddaden van je jeugd, toen ze in Egypte in je tepels knepen omdat je jonge borsten had. Daarom – dit zegt God, de HEER:

Ik zet je minnaars, van wie je een afkeer hebt gekregen, tegen je op; Ik laat ze overal vandaan naar je optrekken: 

de Babyloniërs en heel Chaldea, Pekod, Soa en Koa, en alle Assyriërs, al die aantrekkelijke jongemannen, gouverneurs en stadhouders, officieren en manschappen, al die mannen te paard. Ze komen uit alle volken, ze trekken tegen je op met hun strijdwagens, met hun grote en kleine schilden en hun helmen, ze vallen je van alle kanten aan. Ik zal hen een oordeel over je laten vellen; overeenkomstig hun recht zullen zij je vonnissen. Ik zal je Mijn toorn laten voelen:

zij zullen zich woedend op je storten en je neus en je oren afsnijden, en wat er van je over is valt ten prooi aan het zwaard. Ze zullen je zonen en dochters wegvoeren, en wat er dan nog van je over is wordt door het vuur verteerd. Ze zullen je de kleren van het lijf scheuren en je je prachtige sieraden afnemen. Dan zal Ik een einde maken aan je schanddaden, en aan je ontrouw in Egypte, en je zult je minnaars niet meer naar de ogen zien en aan Egypte niet meer denken. 

Nu dan – zegt God, de HEER -, Ik lever je uit aan de mannen die je haat en van wie je een afkeer hebt gekregen. Zij zullen jou haten, je alles afnemen wat je hebt vergaard en je helemaal naakt achterlaten; je schaamteloze naaktheid, je overspel en je schandelijk gedrag zullen voor iedereen zichtbaar zijn. Dit alles zal met je gebeuren omdat je met alle volken overspel bedreef, en je onrein hebt gemaakt met hun afgoden.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Ezechiël 8:1-11 Visioen in de tempel van Jeruzalem...
Ezechiël 43:1-11 De verschijning van de HEER keert...
Ezechiël 10:13-22 2
Ezechiël 20:26-36 Israël opstandig en ontrouw 3
Ezechiël 25:10-17 Profetie tegen de volken die Isr...
Ezechiël 6:1-10 Israël getroffen door het zwaard 1
Ezechiël 36:13-25 2
Ezechiël 23:45-49 Ohola en Oholiba 4
Ezechiël 26:1-11 Profetie over Tyrus 1
Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Ezechiël 28:16-26 2
Ezechiël 43:12-20 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Ezechiël 45:1-12 Verdeling van de grond 1
Ezechiël 27:1-19 1
Ezechiël 5:10-17 2
Ezechiël 7:1-13 Het einde komt 1
Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal le...
Ezechiël 26:12-21 Profetie over Tyrus 2
Ezechiël 5:1-9 1
Ezechiël 46:1-11 1
Ezechiël 39:1-14 1
Ezechiël 20:37-44 Israël opstandig en ontrouw 4
Ezechiël 35:1-15 Profetie over het Seïrgebergte en...
Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israë...
Ezechiël 13:1-13 1
Ezechiël 12:1-10 Een teken voor het opstandige vol...
Ezechiël 9:1-11 1
Ezechiël 40:40-49 De nieuwe tempel 4
Ezechiël 11:14-25 2
Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Ezechiël 36:1-12 1
Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Ezechiël 44:1-10 Toegang tot de tempel 1
Ezechiël 22:1-17 Oordeel over Jeruzalem 1
Ezechiël 3:1-17 1
Ezechiël 45:13-25 Verdeling van de grond 2
Ezechiël 24:1-14 De kookpot 1
Ezechiël 43:21-27 De verschijning van de HEER keer...
Ezechiël 21:29-37 Het goddelijk zwaard 3
Ezechiël 24:15-27 Een plotselinge slag 2
Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ezechiël 41:1-12 1
Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal lev...
Ezechiël 6:11-14 Israël getroffen door het zwaard ...
Ezechiël 39:15-29 2
Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
Ezechiël 12:20-28 Een teken voor het opstandige vo...
Ezechiël 44:11-19 Toegang tot de tempel 2
Ezechiël 48:1-12 1
Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
Ezechiël 21:1-16 Het goddelijk zwaard 1
Ezechiël 4:11-17 2
Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Ezechiël 21:17-28 Het goddelijk zwaard 2
Ezechiël 15:1-8 Het hout van de wijnstok
Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2
Ezechiël 34:21-31 De slechte herders en de goede h...
Ezechiël 48:23-35 3
Ezechiël 30:15-26 2
Ezechiël 32:16-24 2
Ezechiël 32:25-32 3
Ezechiël 11:1-13 1
Ezechiël 28:1-15 1
Ezechiël 23:31-44 Ohola en Oholiba 3
Ezechiël 47:1-12 De rivier uit de tempel 1
Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ezechiël 46:12-24 2
0Shares